In gesprekken met hoogbegaafden hoor ik vaak dat ze zich al jong “anders” voelden. Misschien herken je het wel: je gedachten razen als een sneltrein, soms sneller dan je zelf kunt bijhouden. Of dat je als kind vragen stelde waar volwassenen soms geen antwoord op hadden, omdat zij er simpelweg niet op die manier over nadachten. Dat anders-zijn kan je veel brengen, zoals inzichten en creativiteit, maar het kan ook eenzaam voelen als anderen je niet altijd begrijpen. Wat maakt het nu zo anders?
Hoogbegaafdheid roept, net als introversie, vaak stereotiepe beelden op. Sommigen denken dat hoogbegaafden alles makkelijk afgaat en weinig uitdagingen hebben. De werkelijkheid is anders. Veel hoogbegaafden nemen juist enorm veel prikkels op, waardoor ze sneller overprikkeld raken. En doordat ze vaak diepgaande vragen stellen, kan het lastig zijn aansluiting te vinden bij mensen die minder de neiging hebben om in details te duiken.
De manier waarop hoogbegaafden de wereld ervaren is uniek en gaat verder dan “slim zijn”. Het is een intense manier van voelen, een behoefte aan autonomie en een constante drang om te leren en te ontdekken. Als je jezelf herkent in deze eigenschappen, kan dat een eerste stap zijn om te begrijpen waarom je je soms “anders” hebt gevoeld. Hoogbegaafdheid is een combinatie van talenten en uitdagingen – en een uitnodiging om op jouw eigen manier naar de wereld te kijken.
Intensiteit
Hoogbegaafdheid draait vooral om intensiteit en complexiteit. Hoogbegaafden nemen de wereld vaak net wat anders waar: ze zijn gevoelig voor prikkels en zien details die anderen soms ontgaan. Ze hebben een sterke behoefte aan autonomie en leren graag nieuwe dingen. Sommigen verliezen zich in boeken en studie, terwijl anderen hun energie steken in creatieve projecten of het oplossen van problemen.
Daarnaast ervaren hoogbegaafden emoties vaak dieper en intenser. Ze kunnen geraakt worden door onrecht, maar ook genieten van kleine momenten zoals een prachtige zonsondergang. Deze gevoeligheid kan intens geluk brengen, maar ook leiden tot overprikkeling en een gevoel van eenzaamheid als de omgeving hen niet altijd begrijpt.
Wetenschappelijke inzichten
De psychiater Kazimierz Dabrowski onderzocht in de jaren zeventig de intensiteit die vaak voorkomt bij hoogbegaafden. Hij ontdekte vijf verschillende vormen van ‘overprikkelbaarheid’: intellectueel, emotioneel, imaginatief, sensorisch en psychomotorisch. Deze theorie helpt verklaren waarom hoogbegaafden de wereld vaak als intenser ervaren dan gemiddeld.
Neurobiologisch onderzoek toont aan dat bij hoogbegaafden bepaalde hersengebieden actiever zijn, vooral die betrokken bij informatieverwerking en emoties. Daardoor kunnen ze sneller verbanden leggen, maar raken ze ook sneller overbelast door prikkels. Ook zijn hoogbegaafden gevoeliger voor dopamine, een stof die motivatie en beloning stimuleert. Dit zou hun sterke leerdrang en neiging tot verveling bij routinematig werk kunnen verklaren.
Het Delphi-model is ontwikkeld door een panel van deskundigen, die probeerden een breed en genuanceerd beeld van hoogbegaafdheid te schetsen. Volgens dit model gaat hoogbegaafdheid niet alleen over je verstand, maar ook over wie je bent als persoon. Het betekent vaak dat je een grote nieuwsgierigheid hebt, dat je snel verbanden ziet en diep wilt nadenken over dingen. Het model benadrukt ook dat je als hoogbegaafde vaak een sterke behoefte hebt aan autonomie – de vrijheid om je eigen weg te kiezen. Ook is er vaak een diepe intuïtie, een soort innerlijk weten dat je helpt dingen aan te voelen.
Wat ik zelf mooi vind aan het Delphi-model is dat het laat zien dat hoogbegaafdheid niet bij iedereen hetzelfde eruitziet. De een richt zich vooral op leren en kennis, terwijl de ander juist creatief bezig is of zich erg betrokken voelt bij de maatschappij. Ook verandert hoogbegaafdheid in de loop van je leven door ervaringen en omstandigheden. Soms zet je het volop in, en soms is het meer op de achtergrond.
De Canadese professor Francoys Gagné bekijkt hoogbegaafdheid op nog een andere manier. Hij maakt een onderscheid tussen ‘aangeboren gaven’ en wat hij ‘talent’ noemt. Volgens hem ben je hoogbegaafd als je een bepaalde aanleg hebt, bijvoorbeeld om snel te leren, om emoties diep te voelen, of om creatief te zijn. Maar dat betekent niet automatisch dat je die aanleg ook daadwerkelijk ontwikkelt tot talent. Daarvoor zijn bepaalde omstandigheden nodig – de juiste begeleiding, oefenen, en vooral motivatie.
Gagné laat zien dat je wel een grote potentie kunt hebben, maar dat je die zonder de juiste omgeving of inzet misschien niet benut. Je moet er zelf in geloven en kansen krijgen om te groeien. Denk aan inspirerende leraren of een omgeving die je uitdaagt. Zonder die steun kan hoogbegaafdheid een bron van frustratie zijn, omdat je voelt dat je mogelijkheden hebt, maar niet altijd weet hoe je die kunt inzetten. Op basis van al deze modellen kom ik tot de volgende kenmerken van hoogbegaafdheid:
Kenmerken van hoogbegaafden
-
Snel en diep kunnen denken, met interesse in complexe onderwerpen.
-
Nieuwsgierig en leergierig, vaak met uitgebreide kennis van specifieke thema’s.
-
Emotionele intensiteit en diepgevoelde emoties.
-
Creativiteit en originele manieren van probleemoplossing.
-
Sterke behoefte aan vrijheid en zelfstandigheid.
-
Groot gevoel voor rechtvaardigheid en idealisme.
-
Kritisch denken en openstaan voor verbetering.
-
Hoge standaarden en perfectionisme.
-
Doorzettingsvermogen en motivatie om zich in te zetten voor waardevolle doelen.
-
Hooggevoeligheid voor prikkels, wat kan leiden tot overprikkeling.
Misverstanden
Er bestaan veel misvattingen over hoogbegaafdheid. Een van de meest voorkomende is dat het bij hoogbegaafden allemaal vanzelf zou gaan, of dat ze weinig uitdagingen tegenkomen omdat ze “alles toch wel snappen.” In werkelijkheid lopen hoogbegaafden juist tegen heel andere uitdagingen aan. Hun intensiteit en gevoeligheid kunnen ervoor zorgen dat ze sneller overweldigd raken door prikkels, dat ze moeite hebben met oppervlakkige gesprekken, of dat ze zich niet begrepen voelen door hun omgeving. Dit leidt soms tot een soort innerlijke isolatie, waarin ze zich wel willen verbinden met anderen, maar het gevoel hebben dat ze niet helemaal zichzelf kunnen zijn.
Veel hoogbegaafden herkennen zichzelf in de metafoor van een “sponssyndroom”: ze absorberen zoveel informatie en indrukken dat het op den duur teveel kan worden. Terwijl de meeste mensen makkelijker bepaalde gedachten of indrukken kunnen loslaten, blijven hoogbegaafden vaak nadenken over details of worstelen ze met diepere levensvragen. Dit kan eenzaam aanvoelen, vooral in een maatschappij waar tempo en oppervlakkigheid vaak de norm zijn.
Acceptatie
Voor veel hoogbegaafden is het belangrijk om zichzelf te accepteren zoals ze zijn. De intensiteit en diepgang waarmee ze denken en voelen, kan in een maatschappij gericht op snelheid en oppervlakkige interacties lastig zijn. Zelfkennis en het omarmen van hoogbegaafdheid helpen vaak om een plek te vinden waar je jezelf kunt zijn en je talenten kunt inzetten. Uiteindelijk is hoogbegaafdheid geen kwestie van ‘beter’ of ‘meer’, maar een unieke manier om de wereld te ervaren.
Wil je meer inzicht in je hoogbegaafdheid en hoe je deze kunt inzetten? Neem gerust contact op om samen te kijken naar een passend traject.