imposter impostersyndroom introvert hoogbegaafd

Als je bang bent om door de mand te vallen

Karolien Koolhof
Als je bang bent om door de mand te vallen

Misschien ken je het wel: je krijgt een compliment over je werk en denkt “Als ze écht wisten hoe ik het gedaan heb, zouden ze niet zo enthousiast zijn.” Of je begint aan iets nieuws en vraagt je stiekem af “Wie ben ik om dit te doen?” Terwijl je omgeving juist onder de indruk is van wat je doet. Het impostersyndroom is dat hardnekkige gevoel dat je elk moment ontmaskerd kunt worden, alsof je je successen niet écht hebt verdiend. Je schrijft ze toe aan geluk of toeval, in plaats van aan je eigen kunnen. En dat gevoel komt niet alleen voor bij mensen die net beginnen. Juist slimme, gevoelige en ambitieuze mensen hebben er vaak last van.

Het impostersyndroom werd voor het eerst beschreven door psychologen Pauline Clance en Suzanne Imes in 1978. Ze ontdekten dat succesvolle vrouwen hun prestaties vaak niet konden internaliseren en continu bang waren door de mand te vallen. Inmiddels weten we dat dit fenomeen ook bij mannen en mensen van alle leeftijden voorkomt.

Falen

Vanuit de psychologie wordt er onder meer gekeken naar het effect van conditionering. Als je in je jeugd vaak werd geprezen voor slim zijn (“Wat ben jij toch knap!”) in plaats van voor inzet of doorzettingsvermogen (“Wat heb je hard gewerkt!”), kan het zijn dat je later alleen nog maar waarde voelt als iets meteen lukt. Als iets moeite kost, voelt het alsof je gefaald hebt. Je leert dan onbewust dat succes betekent: moeiteloos presteren. En als iets niet vanzelf gaat (wat onvermijdelijk is bij nieuwe uitdagingen) concludeert je brein: zie je wel, ik ben niet goed genoeg.

Ook de zogenoemde attributiebias speelt een rol. Dit is de neiging om succes extern te verklaren (“Dat was puur geluk”, “Ik had gewoon een makkelijke vraag gekregen”) en falen intern (“Ik ben gewoon niet goed genoeg”). Mensen met het impostersyndroom zijn hier extra gevoelig voor. Ze onderschatten hun eigen invloed op positieve uitkomsten en overschatten hun eigen rol bij fouten of tegenslagen. Het gevolg is dat ze steeds minder vertrouwen ontwikkelen in hun eigen kunnen, zelfs als ze objectief gezien heel goed presteren.

Tenslotte is er nog sociale vergelijking. Je vergelijkt je eigen twijfels en worstelingen (die je van binnen voelt) met het ogenschijnlijke gemak van anderen (dat je alleen van buiten ziet). Combineer dat met perfectionisme, een kritische innerlijke stem en een hoge standaard, en je hebt een vruchtbare bodem voor het impostersyndroom.

Herkennen

Wat kun je hier nu tegen doen? De eerste stap is herkennen dat het impostersyndroom speelt. Dat je gedachten niet altijd de waarheid vertellen. Je bent niet de enige die zich zo voelt en het betekent niet dat je niet capabel bent. Integendeel. Vaak is het een teken dat je jezelf serieus neemt en verantwoordelijkheid voelt.

Wat helpt, is oefenen met mildheid ten opzichte van jezelf. Je successen leren erkennen, ook als het ‘makkelijk’ voelde. Je grenzen leren herkennen, ook als je hoofd vindt dat je meer had moeten doen. En soms helpt het enorm om erover te praten met iemand die snapt hoe je denkt.

Herken jij jezelf hierin? Merk je dat je vaak twijfelt aan jezelf, terwijl je rationeel wéét dat je het kunt? Als coach help ik je graag om zicht te krijgen in waar dat gevoel vandaan komt en hoe je ermee om kunt gaan. Stuur me gerust een berichtje als je hier meer over wilt weten.

Karolien Koolhof

Over de auteur

Terug naar overzicht